Zaterdag 1 april waren alle Regenboogjes weer in topvorm. Onze dirigent Lutgart was dat jammer genoeg niet: ze had net haar 2e heupoperatie achter de rug, dus ze is weer een tijdje buiten strijd. Dus moesten we het met Marc doen. Maar moeilijk gaat ook.
We vlogen er meteen in. Marc had een nieuwe vondst gedaan: na het Zweedse kippenhok was nu de Ierse folklore aan de beurt. Hij had een Iers lenteliedje van onder het stof gehaald. De vertaling had hij nog niet. Hij had wel een vriend die veel in Ierland kwam en die vertrouwd was met de Ierse taal, maar hij had de vertaling nog niet doorgestuurd, dus had onze ijverige vice-dirigent de tekst alvast fonetisch voor ons neergeschreven. We slikten het als zoete koek en draaiden braaf onze tong in een dubbele knoop in een poging om woorden als ‘Nel lorgné pargnel los raa klé tem’ uit onze mondjes te laten komen. Zwoegen was het om de moeilijke tekst onder de knie te krijgen én de nieuwe melodie.
We hadden de pauze en de heerlijke paaseitjes van Jarige Job Marjan echt wel nodig om even op adem te komen.
Pas na de pauze onthulde Marc zijn aprilgrap: hij deelde een nieuw tekstje uit dat we allemaal tesamen mochten omdraaien. De tekst van ons ‘Iers lenteliedje’ bleek in de omgekeerde richting gelezen te moeten worden, waarna de werkelijke tekst duidelijk werd: ‘Grappen en grollen, met elkaar sollen, enz.’. Hilariteit alom natuurlijk. Weer een staaltje van rasecht Marcsisme.
Verder bezongen we ook nog de schoonheid van de bloemen (‘I like the flowers’), kregen we nog een tweede tongtwister op ons bord (‘het Baskische volkslied ‘Ai hori toki’), werd het Zweedse kippenhok nog eens opgeschrikt en doken we nog even in ‘De Zee’ van Toon Hermans.
Toen zat onze repetitie erop.
Voor alle duidelijkheid: Marc is een kanjer; zonegoeiehebbewijnognooitgehad (op Lutgart na dan).
Sara