10 mei 2025

Vandaag gaat het lukken; het is prachtig weer om de dag te plukken met onze zangstem. Op het eerste gezicht is de opkomst klein, ik hoor dat communicantenfeesten daar de reden van zijn, op het tweede gezicht zijn we toch met 21.

Marc zet ons op weg met ConAmore! Voor wie nog niet in de auto of op de fiets zat te zingen is dit een eerste opwarmer.

De sfeer zit meteen goed, we starten met het blije ‘oh happy day’ dat we nog kennen van ons optreden. Om het tweede lied zonder (!) Rita te zingen voelt instant onjuist en best wel droevig als we vernemen hoe het komt dat zij afwezig is. Twee blokfluiten zorgen voor de intro. We willen het hoe dan ook zonder Rita’s solobijdrage proberen zingen maar die poging houdt niet lang stand. We besluiten om Noyana te laten rusten, die rust brengt onze gedachten bij haar. Nummer drie: het klaplied Epo i tai tai vraagt nog steeds om wat oefening want we combineren zingen en handen klappen. Het lijkt een (op)groeiend applaus voor onszelf. Ook al kennen we het vierde lied erg goed, toch sluipt er een schoonheidsfoutje in Bella Ciao, door de opmerkzaamheid van Renate komen we erachter. Het is trouwens een nummer dat iedereen met veel vuur zingt, elk koorlid is enthousiast over dit Italiaantje. En luister eens naar Ilse, ze zingt en leidt zonder stemversterker.

Siyahamba is het vijfde lied dat we rechtstaand zingen. Marc bekent dat hij al die grote/grootse vrouwen toch enigszins als bedreigend ervaart hahaha. Niemand zou hem kwaad kunnen doen, ook niet als hij plots en onverklaarbaar verandert in een vlieg. Een bijtje heeft bloemen nodig maar koorleden eveneens, vandaar dat we onze liefde voor rozen en tulpen verklaren in het zesde I like the flowers. Toch zijn we even niet voor 100% aandachtig, wordt het lied wat stroef gebracht maar het kan aan mij liggen, ik was waarschijnlijk niet helemaal mee. Zeven: this little light hebben we nog niet heel vaak gezongen denk ik maar het is duidelijk dat we in dit lied verbindingen leggen. Dat we de ander nodig hebben om tot een harmonieus resultaat te komen is deel van het plezier. We naderen de pauze maar hebben nog tijd om onder leiding van Lutgart de vier elementen te oefenen. Hoe komt het toch dat al wat levensnoodzakelijk is in een relatief korte tekst + overzichtelijk aantal noten vervat kan zitten? Er zijn weinig partituren die uit één blad bestaan, en toch gaat dit (achtste) over het bestaan van alle leven.

Na de pauze herhalen we het klaplied Epo i tai tai dus dat wordt nummer negen. Marc heeft heel wat deugnieterij in zich (dit is een groepsweten) maar dat hij mijn bundel gedichten zou pikkedieven en aan iedereen zou laten zien? Knipoog, en dankjewel. Op de tiende plaats komt het lied waarvan ik niet weet wat ik zing (wie legt het me uit?) maar vertrouw erop dat de woorden koosjer zijn, waarschijnlijk heb ik de eerder gemaakte vertaling gemist. Het lied heeft een plezant ritme met een meeslepend refrein. Azikatale is lied nummer elf: we zingen het drie keer. Er is het volkslied uit het gebombardeerde Oekraïne dat zo verbluffend mooi is, dat wij, in fel contrast met het puin in dat land, elke keer opnieuw met warmte voor dat land zingen ook al is het misschien onbekend, toch voelen we in het lied de geest van het volk. Twaalf: the little swallow. Stop nu eindelijk de oorlog! Bij dit twaalfde lied geeft Marc een stukje theorie over noten die schuren, die wars van alle harmonie toch erg mooi kunnen klinken. Tot slot een vraagje: durven we ervoor wedden dat we het dertiende lied zullen horen wanneer we onze eerste voet op Zweeds grondgebied zetten? We zullen het horen bij de meren, bij de fika en op elk moment in onze oren.

Verslag: Ingrid S. foto’s : Kristel